- Rabobank steekt 1 miljard euro extra in de bouw van woningen met een middenhuur.
- Het geld gaat naar het Woningfonds van dochterbedrijf BPD.
- Verzekeraar ASR gaf in augustus aan voorlopig niet verder te investeren in woningen met een middenhuur vanwege de nieuwe wet betaalbare huur.
- Lees ook: Zo verandert huurmarkt door nieuwe wet: 1 op 3 woningen uit vrije sector nu in gereguleerde middensegment
Rabobank steekt een extra 1 miljard euro in het Woningfonds van dochterbedrijf BPD om meer woningen te kunnen bouwen. Met dit fonds willen de bank en BPD, een gebiedsontwikkelaar, in tien jaar 15.000 middenhuurwoningen erbij krijgen. Dat moet helpen om het grote huizentekort in Nederland terug te dringen.
In 2019 kreeg het fonds al het eerste miljard van Rabobank. Inmiddels zijn er ruim 5000 woningen in portefeuille. Met deze nieuwe toekenning kan het fonds de komende jaren verdere groei mogelijk maken. “Met deze nieuwe investering zijn we in staat duurzame nieuwbouwwoningen toe te voegen en aan te bieden aan starters, gezinnen en senioren die niet in aanmerking komen voor sociale of dure huur, of voor wie een koopwoning buiten bereik ligt”, zegt fondsdirecteur Tak Lam.
BPD is naar eigen zeggen de grootste gebiedsontwikkelaar in Nederland. Sinds de oprichting in 1946, toen nog onder de naam Bouwspaarkas Drentsche Gemeenten, heeft BPD de bouw van ruim 384.000 woningen mogelijk gemaakt. Naast Nederland is BPD ook actief in Duitsland, waar het opereert onder de naam BPD Immobilienentwicklung.
Verzekeraar ASR investeert niet meer in middenhuur
Verzekeraar ASR gaf in augustus aan zijn woningportefeuille voorlopig niet uit te breiden, ondanks het grote woningtekort. Door de nieuwe Wet betaalbare huur van voormalig minister Hugo de Jonge is het voor grote woningbeleggers als ASR niet interessant om in extra huurwoningen te investeren.
Dat zei topman Jos Baeten bij de presentatie van de halfjaarcijfers van ASR. De vastgoedtak van de verzekeraar is goed voor 26.000 huurwoningen. “Dat aantal gaan we in ieder geval niet uitbreiden. We gaan het eerder verminderen dan vermeerderen”, aldus Baeten.
De wet betaalbare huur die op 1 juli 2024 is ingegaan, regelt onder meer dat de maximale huurprijzen in het Woningwaarderingsstelsel (WWS) voor meer huurwoningen gaan gelden. In 2023 vielen woningen met minder dan 148 punten onder gereguleerde of sociale huur, met destijds een maximale huurprijs van 808,06 euro. Vanaf 148 punten vielen ze in de vrije sector zonder maximale huurprijzen.
Sinds 1 juli 2024 vallen woningen pas vanaf 186 punten in de vrije sector. Er is een nieuwe categorie middenhuur voor woningen van 144 tot en met 186 punten, waarvoor de maximale huurprijzen blijven gelden. In 2024 gaat het om woningen met een kale huur van 892,08 euro tot en met 1.165,81 euro.
Het doel van de nieuwe wet is om huurwoningen meer betaalbaar te maken voor huurders. Maar volgens Baeten kunnen verhuurders door de maximale huurprijs voor veel woningen geen huur meer vragen die voor hen kostendekkend is. Veel woningen moeten ook nog verduurzaamd worden, wat tot extra kosten leidt voor de verhuurders.